Titel

Diverse: De dirigenten van de herinnering; musealisering en nationalisering van de volkscultuur in Nederland (1815-1940) / Uit liefde voor het volk: volkskundigen op zoek naar de Nederlandse identiteit (1918-1948) / Constructie van het eigene

Schrijver
Taal

Nederlands

Uitgever

Nijmegen: SUN / Amsterdam: Atheneum - Polak & Van Gennep / Amsterdam: P.J. Meertens-Instituut

Prijs

28,50(Excl. verzendkosten)

Bijzonderheden

2005, 2e gecorr. dr, 687 pp., zw/w ills., softback, genaaid, perfecte staat / 2005, paperback, 494 pp., zw/w ills., perfecte staat / 1996, 263 pp., zw/w ills., hardcover, stofomslag, goed exemplaar (enkele onderstrepingen blz 106-107)

Meer info
Drie publicaties over volkscultuur en identiteit in Nederland. Samen voor 28,50 euro. Deze kunnen ook los worden gekocht.

De dirigenten van de herinnering: musealisering en nationalisering van de volkscultuur in Nederland (1815-1940) (12,50 euro)

De dirigenten van de herinnering behandelt de ontdekking en verbeelding van de volkscultuur in Nederland en haar rol bij en haar rol bij de schepping van een nationale identiteit. De auteur gaat in op het ontstaan van toeristenplaatsen als Volendam en Marken, de volkscultuur als onderwerp in de schilderkunst (o.a. Haagse School) en de opkomst van de openluchtmusea.
Iedereen weet: de volkscultuur is een rariteitenkabinet. Het blijkt uit merkwaardige gewoonten en gebruiken als ringsteken, Sinterklaas, midwinterhoornblazen en nog heel veel meer. Hoe al deze rituelen op zeker moment tot nationale iconen werden verheven, is het onderwerp van het uitstekend geschreven proefschrift van Ad de Jong, verbonden aan het nationale rariteitenkabinet bij uitstek: het Nederlands Openluchtmuseum. In zijn verhaal over de geschiedenis van de musealisering van de Nederlandse volkscultuur staat dit museum, dat in 1918 in Arnhem werd geopend, centraal.
De hoofdpersoon van het boek is de merkwaardige persoon D.J. van der Ven (1891-1973). Ad de Jong wekt de indruk een beetje neer te kijken op deze onvermoeibare journalist en propagandist, die hij tijdens de promotieplechtigheid karakteriseerde als de André Rieu van de Nederlandse folklore. Daarmee plaatst De Jong zich in een traditie van enigszins elitair angehauchte volkscultuurbeschermers en kiest hij – ietwat anachronistisch – partij in toenmalige debatten. Zijn eigen voorkeur ligt duidelijk bij Van der Vens grote tegenstander A.A.G. van Erven Dorens, de immer bedachtzaam formulerende eerste directeur van het Openluchtmuseum. Volkscultuur gaat weliswaar over het gewone volk, maar daarbij past blijkbaar geen `volkse’, populistische manier van tentoonstellen zoals Van der Ven die voorstond.
Van der Vens finest hour kwam al vroeg, in 1919, toen hij in Arnhem een groot Vaderlandsch Historisch Volksfeest organiseerde met, onder zeer veel meer, een Drentse boerenbruiloft, een klederdrachtenoptocht door het centrum van de stad en volkssporten als klootschieten en beugelen. Ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina, in 1923, wilde hij het nog eens herhalen. Maar het hoogtepunt van de volkscultuur was toen waarschijnlijk al voorbij. In het begin van haar regering had Wilhelmina zich nog in Fries kostuum laten fotograferen, om zo de harten van haar volk te winnen. Maar in de jaren twintig begon de elite steeds meer neer te kijken op de `volkse’ elementen in de volkscultuur.
Onder het gewone volk moest de opmars toen nog beginnen. In zekere zin kan de volkscultuur daarmee – ironisch genoeg – beschreven worden als een gesunkenes Kulturgut. Eerst was de belangstelling er bij de elite, het gewone volk volgde pas later. Van der Ven ging letterlijk de boer op met zijn folklore. In de jaren twintig produceerde hij diverse folkloristische films. Volgens sommigen ontwikkelde hij zich daarbij tot een wetenschappelijke hooligan. De volkskundige vond namelijk dat hij het monopolie had op het filmen van Nederlandse folklore. Toen hij in 1923 op Terschelling filmde deed hij er alles aan om een concurrerende filmer het werk onmogelijk te maken, onder andere door ‘kerels te paard’, na consumptie van de nodige drank, de concurrentie letterlijk omver te laten rijden.
Een immense daadkracht kenmerkte Van der Vens activiteiten. Al op jonge leeftijd verloor hij bij een tramongeluk zijn rechterhand. Het zou hem er niet van weerhouden de meest productieve folklorist van zijn generatie te worden. Hij publiceerde tientallen boeken en vele honderden artikelen. Ton Wagemakers heeft hem ooit, niet ten onrechte, de vader van de ‘moderne’ folklore in Nederland genoemd. Van der Vens moderne presentatietechnieken, met een grote rol voor de zogenaamde levende geschiedenis, zou pas in onze eigen tijd navolging krijgen, onder andere in het Nederlands Openluchtmuseum. Het wordt tijd voor een eerherstel van de nog steeds als controversieel bekend staande D.J. van der Ven.
Recensie door Albert van der Zeijden (medewerker van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur), in Historisch Nieuwsblad, 11 februari 2002.

Uit liefde voor het volk: volkskundigen op zoek naar de Nederlandse identiteit 1918-1948. (7,50 euro)

Barbara Henkes heeft met deze goed gedocumenteerde studie een belangrijke bijdrage geleverd aan de literatuur over de collaboratie met de Duitsers in het bezette Nederland. De volkskunde was bij uitstek een nieuwe vorm van wetenschapsbeoefening, die uitstekend te gebruiken viel voor de nationaal-socialistische propaganda. Zij had als direct doel het inventariseren van de ‘authentieke’volkscultuur, die vooral op het platteland nog zou bestaan, terwijldeze in de grote stad met zijn ‘asfaltcultuur’al grotendeels was verdwenen.
Met behulp van de volkskunde zou het proces van ‘cultuurverval’moeten worden gestuit.
Henkes schetst aan de hand van vier biografieën van belangrijke volkskundigen de wetenschappelijke en politieke dilemma’s van dit vak in de periode van Interbellum en Tweede Wereldoorlog. Haar keuze voor Dirk Jan van der Ven, Jan de Vries, Nico de Haas en Piet Meertens is weloverwogen.
Naast de twee academici De Vries en Meertens komen Van der Ven en De Haas als vertegenwoordigers van de niet-academisch gevormde amateurs aan bod, omdat de volkskunde vooral in het begin sterk steunde op enthousiaste amateurs. Omdat Henkes wilde dat haar figuren zowel voor als in de oorlog actief waren geweest, moest helaas een baanbrekend academicus als Jos Schrijnen buiten de boot vallen, al komen wij hem dan wel regelmatig tegen als mede- of tegenspeler van de hoofdpersonen. Dat is jammer, omdat wij nu geconfronteerd worden met vier volkskundigen, die allemaal, de een meer, de ander minder, met de Duitse bezetter gecollaboreerd hebben. Schrijnen nam voor de oorlog principieel stelling tegen het nationaal-socialisme ook in wetenschappelijk opzicht, maar hij stierf in 1938. Op boeiende wijze laat Henkes zien, dat de vier levens op verschillende momenten in elkaar grepen, op elkaar botsten of juist in langdurige samenwerking verbonden waren.
Vier mannen, maar Barbara Henkes zou Barbara Henkes niet zijn, als zij niet achter of naast haar vier mannen ook vier vrouwen laat optreden, die vaak een belangrijk aandeel hadden aan het volkskundig werk van hun partners of werkgevers. Juist omdat de volkskunde na de oorlog een tijdlang in een kwade reuk heeft gestaan, omdat het vak sterk door de bezetter was bevorderd, heeft Henkes naast de drie uitgesproken nationaal-socialisten Meertens als anti-nazi opgevoerd, om daarmee aan te tonen, dat het vak op zich zelf niet ‘fout’was.
De Vries en De Haas waren actief in SS-kringen, Van der Ven werkte in NSB-verband. Na de oorlog slaagden Van der Ven en zijn vrouw er in van rechtsvervolging ontslagen te worden, waarbij zij hun pro-Duitse werkzaamheden als ‘vaderlandslievend’en ‘bovengrondse illegaliteit’meenden te kunnen voorstellen. Henkes stelt, dat hun gedrag niet uitsluitend uit naïviteit of opportunisme verklaard zou kunnen worden, maar uiteindelijk komt haar verklaring daar toch wel op neer. Het is jammer, dat zij besloten heeft geen aandacht meer te besteden aan het na-oorlogse werk van Van der Ven, De Vries en Meertens, zij zou dan beter de continuïteit hebben kunnen aantonen.
In Jan de Vries, hoogleraar in Oudgermanistiek in Leiden, kreeg Henkes de kans een onvervalste nazi te schetsen. Al gauw na de Duitse inval ontdekte hij dat zijn Groot-Nederlandse standpunt, dat hij met Meertens deelde, door de bezetters niet werd geaccepteerd, waarna hij moeiteloos overschakelde naar het Groot-Germaanse streven van een volledige aanpassing aan het Derde Rijk. Ondanks zijn vergaande vorm van collaboratie kwam hij er na de oorlog vrij gemakkelijk van af. Tijdens zijn proces hield hij zich handig van de domme en speelde hij de rol van de onnozele kamergeleerde, hierin bijgestaan door
medewerker Meertens. Na twintig maanden gevangenisstraf stond hij al weer op vrije voeten en kreeg hij de mogelijkheid verder te publiceren. Zijn liefde voor het Duitse volk maakte hem volgens Henkes blind voor de misdaden van zijn geestverwanten. Een moeilijker geval is Nico de Haas. Zeker, er zijn meer communisten en socialisten overgestapt naar het fascisme, maar meestal vond die overgang pas plaats na de Duitse inval. De Haas begon zijn werk als graficus in radicaal-anarchistische kring, werd vervolgens vurig communist en ‘arbeidersfotograaf’, om in 1936 plotseling na een conflict met de socialistische joodse hoofdredacteur Meijer Sluyser van het tijdschrift Wij, waarbij hij werkzaam was, als journalist te gaan werken bij Het Nationale Dagblad van de NSB. In de NSB werd hij actief bij de meest radicale richting van de volkskundige stichting ‘Der Vaderen Erfdeel’. Ver na de oorlog –hij wist zich aan straf te onttrekken – zou hij beweren, dat hij zijn anti-kapitalistische ‘socialisme’altijd trouw was gebleven. Henkes lijkt met deze verklaring genoegen te nemen. Zij had er goed aan gedaan het begrip Lebenslüge, dat Ernst Nolte introduceerde als diepste grond van het fascisme, zeker bij haar beoordeling van De Haas ter harte te nemen. Nu blijft zij steken in de constatering, dat voor hem ‘strijdbaarheid’ de drijvende kracht van zijn
handelen was.
Meertens zou dan de enige niet-nazi onder haar hoofdfiguren zijn. Voor de oorlog was deze christensocialist actief bij de CDU en lid van het Comité van Waakzaamheid, maar tegelijkertijd zag hij er geen been in samen te werken met nationaalsocialistische volkskundigen uit Hitler-Duitsland. Tijdens de oorlog zou hij die samenwerking verder intensiveren, waarbij hij zich sterk liet leiden door De Vries, die hem ook na een veroordeling wegens homoseksuele handelingen met minderjarigen niet had laten vallen. Op het eind van de oorlog durfde hij mee te werken aan het illegale tijdschrift De Vonk, waarvan zijn vriend Jef Last een van de redacteuren was. Mede hieraan had hij na de oorlog de mogelijkheid te danken dat hij rustig kon doorwerken op zijn later door de roman van Voskuil befaamd geworden Bureau. Zijn vroegere nazi-vrienden was hij behulpzaam met allerlei leugenachtige verklaringen voor de rechtbank of de zuiveringsinstanties. Met Duitse oud-nazi’s behield hij het contact.
Dit alles kunnen we bij Henkes lezen, maar de lezer zelf moet dan wel tot dergelijke harde oordelen komen, want de auteur schrikt daar voor terug. Uit haar eindconclusie blijkt, dat zij bij al haar streven naar nuancering onvoldoende inzicht heeft in de betekenis van de al voor de oorlog ingezette ‘Germanisering’van de volkskunde, terwijl zij de wetenschappelijke waarde van het werk van haar protagonisten te veel heeft overschat. Recensie door G.R. Zondergeld in: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 122(3):468.

Constructie van het eigene: culturele vormen van regionale identiteit in Nederland (12,50 euro)

Deel 25 in de reeks Publicaties van het P.J. Meertens-Instituut. Hoe eenvormiger en complexer de wereld wordt, des te meer lijkt de mens een houvast te zoeken in een specifieke lokale of regionale identiteit. Aan deze zucht naar territoriale verbondenheid ligt veelal een als gemeenschappelijk ervaren verleden ten grondslag. De 'eigenheid' wordt gecultiveerd, eigen dialect en streekgewoonten worden opnieuw gewaardeerd en gekoesterd. Door een aantal culturele vormen van regionale identiteit in Nederland te bestuderen wordt het inzicht in de manier waarop groepen mensen het regionale verleden hanteren en 'volksgebruiken' cultiveren of – sterker nog – construeren, verdiept. Hierbij komen verschillende kwesties aan de orde. Op welke wijzen worden bijvoorbeeld als typisch ervaren tradities gecanoniseerd? Hoe gebruiken mensen taal om het streekeigene te benadrukken? Betekent dialectnivellering tevens een verlies van regionale identiteit? Welke rol spelen regionale omroepen en muziek, van dialectlied tot boerenrock, in dit proces? Op welke wijze gaat men in regio's, zoals Drenthe, Noord-Brabant, Friesland en Limburg, om met regionale geschiedenis of identiteit en welke rol spelen bewegingen en organisaties hierin? Is er sprake van een ideologisch verbond tussen regio en religie? In hoeverre kunnen en mogen we spreken van echt en vals, authenticiteit en namaak, spontaan gegroeide en uitgevonden tradities in de Nederlandse volkscultuur?
Afbeeldingen
Jong, Ad de / Henkes, Barbara / Borgt, Carlo van der, Amanda Hermans & Hugo Jacobs - Diverse: De dirigenten van de herinnering; musealisering en nationalisering van de volkscultuur in Nederland (1815-1940) / Uit liefde voor het volk: volkskundigen op zoek naar de Nederlandse identiteit (1918-1948) / Constructie van het eigene
Wijds Uitzicht Exloo

 

Vul uw gegevens hieronder in om deze titel te bestellen bij boekwinkel Wijds Uitzicht.

Wijzig instellingen
De captcha wordt geladen. Een ogenblik geduld...

Klik op het witte vierkant hierboven

Op het bezoeken van onze website, zo ook het plaatsen van een bestelling, zijn onze Algemene voorwaarden van toepassing.

Registreer u vrijblijvend als koper!

Wijzig instellingen
De captcha wordt geladen. Een ogenblik geduld...

Klik op het witte vierkant hierboven

  • Alle boeken zijn compleet en verkeren in normale antiquarische staat, tenzij anders beschreven. Kleine onvolkomenheden, zoals een ingeplakte ex-libris of een naam op het schutblad, zijn niet altijd vermeld.
  • U handelt deze order direct af met Wijds Uitzicht
  • Na uw bestelling ontvangen u en Wijds Uitzicht een bevestiging per e-mail. In de e-mail staan de naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van Wijds Uitzicht vermeld.
  • De Koper betaalt de verzendkosten, tenzij anders overeen gekomen.
  • Wijds Uitzicht kan betaling vooraf vragen.
  • Boekwinkeltjes.nl probeert Kopers en Verkopers tot elkaar te brengen. Boekwinkeltjes.nl is echter nimmer partij bij een overeenkomst die gesloten wordt tussen Koper en Verkoper door gebruikmaking van de site. Als u een geschil hebt met één of meer gebruikers, dient u dit zelf op te lossen. U vrijwaart Boekwinkeltjes.nl van enigerlei vorderingen, aanspraken op schadevergoeding en dergelijke, verband houdende met dergelijke geschillen.

7,5 miljoen boeken

Gebruikt en tweedehands

11100 boekwinkels

Antiquariaten en particulieren