Titel

Natuur en kunst. Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, 1650-1740.

Schrijver
Taal

Nederlands

ISBN

9789068680454

Uitgever

Bussum: Uitgeverij Thoth

Prijs

9,50(Excl. verzendkosten)

Bijzonderheden

1995, 2e druk, 260 pp., zw/w en kleur ills., softcover, gebonden, perfecte staat

Meer info
Tekst achterflap
De Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur is in de zeventiende en achttiende eeuw een belangrijke kunstvorm geweest die talrijke relaties onderhield met de toenmalige literatuur, de politiek, de godsdienst, de schilder- en beeldhouwkunst, de architectuur, de studie der natuur, de horticultuur en de wetenschap van mathematiek en perspectief.
Erik de Jong presenteert in Natuur en Kunst een aantal Nederlandse tuinarchitectonische ensembles: de stadhouderlijke tuin van Het Loo in Apeldoorn, de tuinaanleg van kasteel Heemstede bij Houten, de tuin van het buiten Zijdebalen aan de Vecht, de Hortus Botanicus van Leiden en de Hortus Medicus te Haarlem.
Per ensemble wordt niet alleen een analyse gegeven van de architectonische aanleg maar vooral ook van de inhoudelijke betekenis: de tuin als politieke propaganda, als klassiek ideaal, als plaats van persoonlijke verheerlijking, als openbaring van Gods schepping of als een verzameling van kennis en wetenschap.
Het boek is bedoeld voor een breed publiek van kenners en leken geinteresseerd in de Nederlandse cultuur van de late zeventiende en vroeg achttiende eeuw.

Recensie door E. O. G. Haitsma Mulier in Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 110(1):114.

Van de tuinen die in dit rijk geïllustreerde boek worden besproken is niets meer over behalve
een reconstructie van de paleistuin van het Loo, die in 1984 werd afgerond. Want de
geometrische tuin met allegorisch beeldhouwwerk, met classicistische bouwsels, vijvers en
fonteinen overleefde de tweede helft van de achttiende eeuw niet toen onder Engelse invloed de
— even kunstmatige — vrije landschapstuin in de mode kwam. Beide soorten waren concrete
voorbeelden van de houding van de mens tegenover de natuur en hoe hij zich die idealiter
voorstelde. Dit proefschrift bevat dan wel niet de zeventig jaar geleden door Huizinga gewenste
studie van de tuin als cultuurvorm maar tracht met succes vanuit architectuurhistorisch
perspectief de vormgeving en betekenis van een aantal tuinen uit de periode van 1650 tot 1740
te verklaren. Als uitgangspunt daarbij moest gelden dat de tuin een complex samenstel vormt
waarin architectuur, inrichting, gebruik en belevingswereld nauw met elkaar zijn verbonden. De
Jong wil vooral de concepten die achter een tuinontwerp schuil gingen blootleggen, want de
opzet ervan zegt veel over de opdrachtgever die dan ook centraal komt te staan. Het is echter niet
zo gemakkelijk deze ' iconologische' aanpak van de tuinaanleg te verwezenlijken, want er moet
met divers materiaal als afbeeldingen, hofdichten, kaarten, reisbeschrijvingen en archiefbe-
scheiden gewerkt worden om tot een beeld te komen. Dat werpt enige methodologische
problemen op omdat platen geïdealiseerd kunnen zijn, literaire produkten eveneens een
fictionele component bevatten en de reisbeschrijvingen geen aanduiding van de betekenis van
aanleg en decoratieprogramma's geven. Waar de auteur dan ook de vraag opwerpt of de
tijdgenoten specifieke details ervan konden begrijpen moet hij dat ontkennend beantwoorden: stadhouder-koning Willem III gaf zelfs toe dat hij een deskundige nodig had voor de uitleg van
het voorgestelde en contemporaine verklaringen verschilden onderling nogal eens.
Ondanks deze hindernissen kan De Jong een viertal tuinen van leden van verschillende sociale
strata analyseren. Maar allereerst gaat hij aan de hand van theoretische geschriften over de
tuinkunst na wat een dergelijk bezit betekende voor de tijdgenoot. Afgezien van de statusver-
hogende werking van een buitenhuis met bijbehorende tuin, ging het vooral om de deugdzame
activiteit die het werk daarin inhield, verwant als het in deze visie was aan de landbouw, de
oudste bezigheid van de mens. Zo vierde ook de letterkunde deze levensvullling, waarbij allerlei
klassiek geïnspireerde gedachten en protestants-christelijke overwegingen over de natuur als
het boek van Gods schepping — het laatste in Nederland nog sterker dan elders — tuinieren
adelden door genoegen te verbinden aan het verwerven van kennis van de natuur. De natuur in
haar algemeenheid werd als iets wilds en ongeordends gezien en kunst diende haar dus te
vervolmaken en te veraangenamen. De Nederlandse tuin in deze periode kon buitenlandse
voorbeelden echter niet zonder meer volgen maar moest zich noodgedwongen wegens het gure
klimaat richten op beslotenheid en vertoonde in haar eigen aard net als de polders de technische
vaardigheden die goed samengingen met opvattingen over uniformiteit en geometrische
striktheid uit de classicistische theorie. Vervolgens bespreekt de auteur de aanleg van het Loo,
waar tussen 1691 en 1699 door Hans Willem Bentinck en Romein de Hooghe het decoratiepro-
gramma als een antwoord van Willem III op de aanspraken van de tuindecoraties van Lodewijk
XIV werd ontworpen en uitgevoerd. De tuinen van Heemstede bij Houten werden door de
Utrechtse regent Diderick van Velthuysen tussen 1680 en 1700 uitgebouwd tot een lusthof
waarin aanleg en versieringen Willen III en zijn hof trachtten te overtreffen door een verheer-
lijking van het Oranjehuis. Werd deze tuin door twee dichters bezongen, de buitenplaats
Zijdebalen in Utrecht, gedurende veertig jaar tot 1740 ontworpen door de rijke zijdefabrikant
David van Mollem, viel één gedicht ten deel maar is uitgebreid in beeld gebracht. Van Mollem
wilde hier een microkosmos van de schepping laten zien, een aards geordend paradijs waarin
bijbelse scènes op vazen voorkwamen, volgens De Jong een uniek Nederlands verschijnsel in
de tuinarchitectuur. Tenslotte behandelt de auteur de plaats van het groen in de steden en licht
de achtergrond van de 'museum'galerij van de Hortus Botanicus van de Leidse universiteit,
ontstaan rond 1600, toe en verklaart de decoratie van eenzelfde tuin in Haarlem ( 1696-1721 ) die
net als die van het Loo door De Hooghe werd ontworpen.
Het pionierswerk van De Jong geeft een voortreffelijk inzicht in een deel van de wereld van
de tuin en doet de vraag opkomen naar meer. Geldt deze beeldvorming nu ook voor de
stadstuinen met hun decoraties waar de auteur maar heel even aan tipt? En hoe is het gesteld met
Oost- en Noord-Nederland waar zich toch ook, al dan niet gereconstrueerde, tuinen bevonden?
Een andere vraag betreft het tijdsperspectief binnen deze periode: is er in negentig jaar geen
ontwikkeling in de tuinarchitectuur geweest? Maar het nagaan daarvan was kennelijk geen
prioriteit net zomin als verandering in de cultuurhistorische achtergrond: kan het lezen van Gods
boek, de natuur, door de protestanten of zelfs op de zestiende-eeuwse Lipsius teruggaande
neostoïci zonder meer gelijk worden gesteld aan de fysico-theologische benadering uit de
vroege achttiende-eeuw, zoals de auteur lijkt te doen? En was in tegenstelling tot zijn opinie Van
Mollems doopsgezinde godsvrucht niet toch weer iets anders? Hoe zou nu de verhouding van
de katholieken tot de natuur geweest zijn? Het is een stimulerend boek, dat de geometrische
tuin weer definitief op de kaart van de Nederlandse cultuurgeschiedenis heeft teruggebracht.
Afbeeldingen
Jong, Eric de - Natuur en kunst. Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, 1650-1740.
Wijds Uitzicht Exloo

 

Vul uw gegevens hieronder in om deze titel te bestellen bij boekwinkel Wijds Uitzicht.

Wijzig instellingen
De captcha wordt geladen. Een ogenblik geduld...

Klik op het witte vierkant hierboven

Op het bezoeken van onze website, zo ook het plaatsen van een bestelling, zijn onze Algemene voorwaarden van toepassing.

Registreer u vrijblijvend als koper!

Wijzig instellingen
De captcha wordt geladen. Een ogenblik geduld...

Klik op het witte vierkant hierboven

  • Alle boeken zijn compleet en verkeren in normale antiquarische staat, tenzij anders beschreven. Kleine onvolkomenheden, zoals een ingeplakte ex-libris of een naam op het schutblad, zijn niet altijd vermeld.
  • U handelt deze order direct af met Wijds Uitzicht
  • Na uw bestelling ontvangen u en Wijds Uitzicht een bevestiging per e-mail. In de e-mail staan de naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van Wijds Uitzicht vermeld.
  • De Koper betaalt de verzendkosten, tenzij anders overeen gekomen.
  • Wijds Uitzicht kan betaling vooraf vragen.
  • Boekwinkeltjes.nl probeert Kopers en Verkopers tot elkaar te brengen. Boekwinkeltjes.nl is echter nimmer partij bij een overeenkomst die gesloten wordt tussen Koper en Verkoper door gebruikmaking van de site. Als u een geschil hebt met één of meer gebruikers, dient u dit zelf op te lossen. U vrijwaart Boekwinkeltjes.nl van enigerlei vorderingen, aanspraken op schadevergoeding en dergelijke, verband houdende met dergelijke geschillen.

7,6 miljoen boeken

Gebruikt en tweedehands

11100 boekwinkels

Antiquariaten en particulieren